Ik plof op de bank en kijk naar de tv. Er is iets mis met de ondertiteling. Heh, er is niet alleen iets mis met de tv, maar er zit een storing in mijn hele matrix. Kleuren beginnen door elkaar te lopen, contouren vervagen.
Charlotte, mijn vrouw, zit op de bank, zonder benen, met mobieltje in de hand. Ik wil iets zeggen tegen haar. Ehm, komt er nog wat van? Ik hoor mezelf volledige wartaal uitslaan, totaal niet wat ik verwacht had te horen. Ik ben de controle over mijn handelen kwijt….
Ik moet actie ondernemen, ik concentreer me, ik bereid me voor: ‘Snullup’ roep ik. Charlotte begrijpt ‘snel hulp’. Ze belt vast 112, al kan ik er geen touw aan vastknopen. Thierry, mijn oudste zoon, komt binnen. Hij gaat op de leuning van de bank zitten. Ik neem zijn hand vast en laat die niet meer los.
‘Neurons that fire together, wire together’, denk ik. Ik blijf maar door ratelen, mijn brein activeren zoveel ik kan, op zoek naar klanken die ik thuis kan brengen, op zoek naar mijn eigen taal. Tot nog toe is alles onverstaanbaar. Uit frustratie roep ik ‘Kut!’.
Heh, dat herken ik, daar word ik blij van. Ik probeer iets anders: ‘Fuck’. Yes, denk ik.
Ik voel een traantje komen, een traantje van zowel verdriet als vreugde. Verdriet om de onmogelijke positie van hulpeloosheid – mijn leven ligt even in de handen van anderen – en vreugde omdat ik iets voel van zelfbeschikking. Het voelt als het draaien aan het stuur van een auto op een ijsbaan ….
He, die ambulancezuster is ontzettend knap met haar vuurrode lippen en gitzwart haar. Ze stelt vragen, dat zie ik aan haar gezicht, maar ik versta er volgens mij niets van. Ik lach haar maar aan, om haar, anderen en mezelf gerust te stellen. Ze plakt van die electrodingetjes op mijn borst.
Ondertussen zoek ik een strategie om het heft weer in eigen handen te nemen. Ik moet babystapjes maken, ik ben in een onbekend universum beland. Ik begin bij het alfabet. “Aaaaa”, euhm wat komt daar nog eens na? “Beee, Ceee” … tjonge wat een opgave. Ik sla hier en daar een letter over.
Dan gaat alles opeens heel snel. De brancard wordt de ambulance ingeschoven, ik denk in een flits aan Clark, typisch gevalletje van beroepsdeformatie, teken dat het goed gaat met me? De zuster met de vuurrode lippen gaat pal naast me zitten.
“Blabloefesakorhaan”. Mijn hersenpan is nog volledig van de kook. Na wat letters uit het alfabet ga ik tellen, ik raak het spoor bijster bij twintwin. ‘Dit gaat niet goed’.
Net wanneer ik de hoop een beetje wil laat varen, gaat er een vonkje af in mijn brein. “Ta… Tal… Tal.. Talent” stotter ik liggend, kijkend naar wat metertjes. Ik lach en voel iets van winnen. Ik ga door: “Pa… Pas… Passie” en geef haar mijn gulste lach.
#thePowertoFlower bloeit weer, alles komt goed, alles is goed.
Dit verhaal is eerder gepubliceerd op www.MijnMoment.com. Dit is het eerste verhaal in een serie dat verschijnt onder de titel #BrainsonTour.
Pingback:02-Ik draag mijn kruis rechts | Denkbeeldhouwer
Pingback:Identiteit 2.0 | Denkbeeldhouwer
Pingback:Professioneel statement (max. 800 woorden) – Denkbeeldhouwer